Open menu
Van Schina tot Schin op Geul: een dorp met een boeiend verleden: Schin op Geul

Van Schina tot Schin op Geul: een dorp met een boeiend verleden

Léon Willems

Het dorpje Schin op Geul treedt in de elfde eeuw de officiële historie binnen. Tot nu toe namen velen aan, dat het rustieke dorpje reeds in 847 voor het eerst vermeld werd. Onderzoek door historici heeft de oudste vermelding van Schin op Geul echter doen bijstellen. Desalniettemin blijft Schin op Geul de moeite van een bezoek waard. Het is een dorp met een boeiend verleden, rijk aan monumenten en folklore.

De eerste rijksarchivaris van Limburg, Jos Habets, schreef in 1888 dat Schin op Geul vermeld werd in een gedenkboek van de abdij van Reims uit 847. Hij kan het oorspronkelijke boek echter nooit onder ogen hebben gekregen, omdat het in de achttiende eeuw verloren is gegaan. Wel werd er toen een kopie van gemaakt.

Bij het boek bevonden zich twee lijsten. Deze stamden van rond 1060 en van circa 1150. In de eerste lijst werd ook Schin op Geul vermeld en dus niet in het gedenkboek zelf. Door deze kapitale fout van Habets nemen andere historici het jaartal 847 klakkeloos over. Diverse historici zullen later de datering van de lijsten bijstellen. Toch roept de lijst vragen op. Tweemaal komt Schin op Geul erin ter sprake. De eerste maal wordt het dorpje als Schina opgetekend. De tweede vermelding van het dorpje is te vinden onder het dorpje Berolar, waarmee vermoedelijk Berkelaer bij Echt bedoeld is. Er is dan sprake van een molen. Ook in de tweede lijst, die van rond 1150 stamt, wordt Schin op Geul vermeld. Ook dan is er weer sprake van een molen. De eerste exact gedateerde vermelding van het kerkdorpje is uit 1147. Dan bepaalt de Luikse bisschop Hendrik van der Leyen dat de proosdij van Meerssen voortaan het recht krijgt om de zielzorger van "Schinna" te benoemen. De inkomsten uit de parochie gaan naar de proosdij, na aftrek van de beloning voor de benoemde priester. Dezelfde bepaling geldt dan tevens voor de parochies in Meerssen, Klimmen en Hulsberg.

Parochie
De oorsprong van de parochie Schin op Geul zou verder teruggaan dan de elfde eeuw, maar concrete bewijzen daarvoor zijn er niet. Van oudsher bevatte de parochie naast het dorp Schin de gehuchten Opscheumer, Ransdaal, Walem en Sint Pieter bij Valkenburg, de hoeve Euverem, kasteel Oost en het dorpje Strucht met Engwegen en Gerendal. Ooit was zij zelfs uitgestrekter. Tot 1281 viel ook geheel Valkenburg onder haar hoede. Wel lag er reeds een soort kapel in Valkenburg, maar die was geheel afhankelijk van de moederkerk in Schin op Geul.
Op 5 december 1281 zou de aartsdiaken besluiten de kerk van Valkenburg af te scheiden van die van Schin op Geul en er een eigen parochie van maken. Dit omdat de afstand tussen beide plaatsen erg groot was. Omdat de wegen slecht onderhouden waren, konden pastorale taken niet naar behoren uitgevoerd worden en zo kreeg de Valkenburgse gemeenschap haar eigen kerk. Wel kreeg de pastoor van Schin op Geul nog lange tijd het recht om de pastoor van Valkenburg te benoemen.
Bovendien werden er nog steeds Valkenburgers in Schin op Geul gedoopt, omdat de Valkenburgse kerk geen eigen doopvont had. Hierdoor kwam het geregeld voor dat de pasgeborenen ongedoopt stierven of dat de ouders het doopsel verwaarloosden wegens oorlogsdreigingen. Pas in 1319 kreeg Valkenburg een eigen doopvont.
De kern van de kerk van Schin op Geul stamt uit de elfde eeuw. Van oorsprong bestond ze uit een schip, dat in drie beuken was verdeeld. Ze was hoofdzakelijk opgetrokken uit Kunrader kalksteen van klein formaat, terwijl de beuken werden afgedekt door een houtzoldering. In de stormen der jaren onderging de kerk vele veranderingen. De houtzoldering van het middenschip werd vervangen door een stenen gewelf in gotische stijl.

Verval
De grootste veranderingen onderging de kerk in de achttiende eeuw. De kerk was toen ernstig in verval geraakt. Zo erg zelfs, dat de bisschop er elke verdere godsdienstuitoefening verbood. De architecten Deplaie en Soiron uit Maastricht legden rond 1760 getuigenis af van de hemeltergende toestand waarin de Schinse kerk verkeerde. In hun getuigenis lezen we dat "den choor aan de kerck alhier heel slegt ende te clein bevonden, datter nootsaeckelijck is eenen nieuwen gebouwt te worden, soo ten opzigte der bouwvalligheijt der mouragie als ten opsigte van 't dack, 't welck irreparabel is ende sacristie heel vogtig voor hetgeen daerin gestelt moet worden te bederven, en datter daer in soodaenig de hostiens ende pampieren door de slecken bedorven worden, dat het onnatuurlijk aen te sien is, datter voorkomt eensdeels uijtte matrialen ende meerendeels uijt den gront: wat aengaet den Preekstoel is door hun mette vingers soo clein als taback gewreven worden."
Omdat de kerk niet meer gebruikt kon worden tot na een ingrijpende verbouwing, werden de kerkelijke diensten enige jaren lang in de kapel van de kluizenaarswoning op de Schaesberg gehouden. Dat blijkt onder meer uit de doopboeken, vooral in de tijd van de Franse Revolutie. De kluis op de Schaesberg stamt uit 1688. De eerste kluizenaar die er woonde was Laurens Ploum, die er verbleef tot 1706. Daarna zouden nog veertien andere kluizenaars hem opvolgen. De kluizenaar viel onder het gezag van de pastoor van Schin op Geul. Hij moest dagelijks de mis bijwonen in Schin op Geul of Oud-Valkenburg en moest op zon- en feestdagen de pastoor van Schin assisteren.
In het reglement van de kluizenaar Ploum lezen we onder andere: "Ten vijffden dat hij geene vrouwspersonen offte Dochters noch daegs noch 's nachts binnen sijne hutte en sall moghen houden offte spreken, noch herberge frequenteren, wachelter noch toeback gemeynelijck gebruycken, noch een andere geven, die hem mocht besoeken." Overigens wordt met wachelter jenever bedoeld.
De beroemdste kluizenaar is Henricus Weerts geweest, die in de negentiende eeuw tijdens de woelingen in Italië de paus bijstond in zijn strijd om het behoud van de Kerkelijke Staat. Hij stierf tengevolge van een longontstekening in 1889. Een gietijzeren kruis op het kerkhof te Schin op Geul houdt de herinnering aan deze bijzondere man levendig. De kluis op de Schaesberg is in de zomermaanden elke zondagmiddag voor publiek geopend.

Kerk
Keren we echter terug naar de kerk van Schin op Geul. De gemeente zou in 1768 een nieuwe toren laten bouwen, omdat de oude was ingestort. In hetzelfde jaar werden ook de nieuwe zijbeuken uit mergelsteen opgetrokken. Het koor werd in 1794 afgebroken en vervangen door een nieuw koor in baksteen. Ook de sacristie dateert uit die tijd.
De kerk werd toegewijd aan de martelaar Mauritius. Deze heilige voerde een legioen aan en weigerde rond 300 het christelijk geloof af te zweren, waarop hij en zijn metgezellen door keizer Maximilianus Herkulius ter dood werden veroordeeld. Zijn verering werd in de zesde eeuw wijd verbreid, maar zakte daarna langzamerhand weg.
Dit is een van de weinige aanduidingen, die erop wijzen dat de parochie van Schin op Geul ver teruggaat. De eerste bekende pastoor is een zekere Gerardus, die in 1281 wordt vermeld wanneer de parochie Valkenburg wordt opgericht. Omstreden was pastoor Arnoldus Raets, die in 1620 de parochie verliet zonder aan zijn verplichtingen tot het houden van een Sint Jansmis te hebben voldaan. Om de schuld alsnog te voldoen zouden zijn achtergelaten goederen, meubelen en boeken worden verkocht.
De kerk bezit een aantal bijzondere kunstschatten. Er bevindt zich een zittende madonna uit de veertiende eeuw, beelden van Sint Lucia, Sint Catharina, Sint Leonardus en Sint Antonius en een schilderij van Halleby uit 1697, voorstellende Ecce Homo.
De kerk geniet grote bekendheid om de aanwezigheid van een reliek van Sint Cornelius. Elk najaar wordt ter ere van deze heilige een octaaf gehouden, die veel vereerders trekt. De heilige paus Cornelius wordt onder meer aangeroepen tegen vallende ziekte, zenuwaandoeningen en stress.
In de donkere tijden van de dreigende Duitse overheersing lag bij de kerk een klein verdedigingswerk, een kazemat. Hier werden in mei 1940 felle gevechten gehouden. De Duitse tanks beschoten de kazemat fel, waarbij soldaat Mirck om het leven kwam en een andere soldaat gewond raakte. Ondanks het felle weervuur van de Nederlandse soldaten bleken de Duitsers toch te sterk. Tot 1944 zou men moeten lijden onder de Duitse overheersing, een zwarte bladzijde uit de geschiedenis van het dorpje.

Schutters
Ook op folkloristisch vlak kan Schin op Geul terugkijken op een rijk verleden. Ooit waren er twee schutterijen actief. Over de oorsprong van de schutterij Sint Mauritius te Schin op Geul is weinig bekend, omdat de administratie van deze opgeheven vereniging verloren is gegaan. Het schutterszilver is wel nog bewaard gebleven. Ook in Strucht is een schutterij Sint Mauritius actief, die vermoedelijk in de achttiende eeuw is ontstaan.
In ieder geval is 1785 een bijzonder jaar voor deze schutterij geweest. Zowel de voormalige schutterij uit Schin op Geul als die van Strucht zijn in het bezit van enkele zilverschilden uit dat jaar. Op zowel een schild uit Strucht als een uit Schin op Geul komt de naam van M. Wouters voor, die als majoor betiteld wordt. In 1787 is hij zelfs koning-majoor van de schutterij van Strucht.
Het lijkt erop dat de beide schutterijen in 1785 nog één gezelschap vormden. Het is namelijk niet toegestaan om tot twee schutterijen tegelijk te behoren. Blijkens de reglementen, opgenomen in een register uit 1892, was de schutterij uit Strucht verplicht om de mis op Bronkmaandag bij te wonen. Na afloop van de mis bezochten de schutters dan het kerkhof, terwijl de dodenmars werd gespeeld. Het graf van de laatst overleden schutter werd bezocht, waarbij soms een herdenkingsrede werd gehouden. Zaterdagavond, voorafgaande aan de kermis, werd de koningsden geplant, waarna de koning werd gehuldigd. In ruil voor deze mooie ceremonie schonk de koning een half vat bier in het schutterslokaal. De schutterij uit Strucht is nog steeds zeer actief en laat zich niet onbetuigd op de grote schuttersevenementen in Limburg.
Mogelijk wordt ooit de wensdroom van de schutterij bewaarheid: het Oud-Limburgs Schuttersfeest organiseren. Indien dat gebeurt, kan er weer een episode uit de toch al rijke geschiedenis van Schin op Geul aan de annalen worden toegevoegd.